zaterdag 16 augustus 2014

Heen en weer

Ik zit in de trein en bestudeer de mensen om mij heen. De conducteurs leggen net aan een moeder met krullen en haar dochtertje, ook met krullen, uit dat je in de trein niet kan reizen met een kaart van de GVB. GVD denkt zij, maar ze knikt heel beleefd en zegt dat ze op centraal uit zal stappen en naar een loket zal gaan om haar kaart om te laten zetten.

Schuin tegenover mij zit een man met lang haar en een grote rugzak. Hij heeft een knap gezicht. Ik denk na over of ik het nou aantrekkelijk vind, dat lange haar. Ja, ergens wel en dat komt door de jongens in mijn pubertijd. Die hadden allemaal lang haar en dat was leuk. Wel een beetje alto, maar daardoor juist leuk. 

Ook zit er een blinde man in de coupee met een koptelefoon op zijn hoofd. Lijkt mij onhandig als je ook al niets ziet. Dan ben je helemaal afgesloten van de wereld om je heen terwijl je er toch midden in zit.

Daarachter twee vriendinnen. Ik kan ze niet goed zien maar denk dat ze Marokkaans zijn, door hoe ze praten. Ik probeer te horen waar ze het over hebben zodat ik daar over kan schrijven à la Silvia Witteman. Maar eigenlijk kan ik gesprekken van andere mensen nooit zo goed verstaan en nu gaan ze ook nog over in een andere taal. Dat van die tongval had ik dus wel goed gehoord.

En dan zijn er nog een man en een vrouw van rond de zestig. Haar  blote voeten liggen op zijn benen en ze lezen allebei een boek. Haar teennagels zijn gelakt en zijn haar is spierwit. Ze zijn heel bruin.

Waar zouden ze naar toe gaan of vandaan komen. En...  waar gaan al die andere mensen naar toe?
Mijn gedachten dwalen over de trein en dat mensen altijd ergens naar toe gaan en ergens vandaan komen. De trein is slechts de brenger en gaat de hele tijd heen en weer. Net als de veerpont in dit liedje van drs P:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten