dinsdag 17 juni 2014

Respect voor de kleuterjuf!

Als ik tegen mensen zeg dat ik in het basisonderwijs werk hebben ze vaak als eerste reactie: " Oh, dan heb je heel  veel vakantie!". En ja, de vakantie is alles bij elkaar wel 12 weken en ik moet zeggen dat ik dat zelf ook heel fijn vindt. Maar ik zie het ook als noodzakelijk om bij te komen van de andere 40 hectische weken. Weken waarin altijd wel wat speelt. "Never a dull moment.
Nu begint de zomervakantie over drie weken en ik ben echt elke minuut aan het aftellen. Niet omdat ik het niet leuk vindt, genoeg van de kinderen heb of het gevoel heb dat het zinloos is wat ik doe. Maar gewoon omdat ik OP ben, uitgeput, lopend op mijn laatste tandvlees.
Ik voel me een beetje zoals het tweede uiltje hieronder. En dan heb ik het, weer volgens "sommigen" nog relatief makkelijk want ik geef les aan de kleuters.


Dus nu even wat argumenten die pleiten voor meer respect voor de kleuterjuf:

  1. In een kleuterklas zitten aan het einde van het jaar 29 kinderen. Even ter vergelijking: in en peutergroep op de crèche zitten 12 kinderen op 2 begeleiders. Als ze dan jarig zijn geweest zitten ze ineens met meer dan het dubbele in een klas met 1 juf. Ik probeer aandacht te besteden aan al die kinderen. Ik wil dat ze zich welkom voelen, het leuk vinden op school en ook nog flink veel leren. Maar door de hoeveelheid kinderen weet ik soms niet eens waar ik moet beginnen: bij het kind dat huilend naar zijn weglopende moeder staat te kijken, bij degene die naast de wc in een grote plas staat of bij degene die haar buurvrouw met de vingerverf aan het versieren is.
  2. De spanningsboog van een gemiddelde kleuter ligt lager dan 10 minuten. Bij Montessorionderwijs doen alle kinderen hun eigen werk. Allemaal iets anders dus. Ze werken zelfstandig, maar zo zelfstandig zijn ze nog niet op 4 en 5 jarige leeftijd. Het komt er op neer dat ze allemaal steeds aan mijn been hangen en met hun lieve kinderstemmetjes op een wat zeurderige, vragende  toon zeggen: "Juf (maar dan langgerekt), kan je me helpen, ik weet niet wat ik moet doen, hij/zij slaat me, mijn beker is omgevallen, kijk eens naar mijn .... (tekening, werkje, bloedende knie, kleibouwsel, losse tand).
  3. Toen ik tien jaar geleden in de onderbouw ging werken zaten er maximaal 24 kinderen in de klas, én had je ook nog een klassenassistent in de klas. Die nam ons juffen heel veel werk uit handen. Ze vulde de lijmpotjes, sleep de potloden, knutselde met groepjes op de gang, maakte schriftjes, verschoonde de kinderen die in hun broek hadden geplast of gepoept, hielp met aankleden na de gymles, strikte veters, troostte kinderen en maakte regelmatig de kasten schoon. Door bezuinigingen zijn deze engelen er nu niet meer en moet ik al die dingen zelf doen of hulp van ouders regelen.
  4. Ouders zijn behoorlijk veeleisend. Ze willen het beste voor hun kind (wat ik overigens hun goed recht vindt) maar vergeten soms dat ik naast die van hun ook nog 28 anderen in de klas heb. Ook moeten ze in de onderbouw nog vaak zelf opgevoed worden. Ze zijn een beetje vergeten hoe het er op een school aan toe gaat. Hun eigen basisschooltijd is, bij moderne, hoogopgeleide ouders pak hem beet 25 jaar geleden afgelopen en ze zijn de service-gerichtheid van de crèche gewend. Ze willen het liefst elke dag een uitgebreid verslag van hoe hun bloedje het die dag gedaan heeft, blijven bij het afscheid nemen eindeloos treuzelen voor de deur om nog wat naar binnen te gluren en sturen op onchristelijke uren sms-jes om mij te vertellen dat hun kind een beetje misselijk is en echt even moet uitslapen de volgende dag.  Ze willen dat hun kind naast rekenen en taal zich ook nog creatief, geestelijk, mentaal en sociaal ontwikkelt en dat we aandacht besteden aan van alles en nog wat. Maar als ik hen wil vragen ergens bij te helpen is dat moeilijk want ze werken veel en sturen hun kroost vaak ook nog naar de naschoolse opvang.
  5. Bijna de helft van de leerkrachten in het basisonderwijs vindt de werkdruk onacceptabel hoog. Dit komt grotendeels door de niet lesgevende taken (vergaderen/ overleggen, nakijken, de administratie, groepsplannen en handelingsplannen schrijven en oudergesprekken voeren).   Maar ook door de hoeveelheid lessen die je moet geven en de toetsen die je moet afnemen. Een klas voelt eigenlijk een beetje als een eigen bedrijfje wat je naar eigen goeddunken kan leiden maar er worden steeds meer eisen gesteld die "van buiten af" komen en daardoor als opgelegde taken voelen. (Dit is in de midden- en bovenbouw trouwens nog veel erger dan bij ons in de onderbouw).
Nou, ik geloof dat ik het hier maar zo'n beetje bij laat. Het begint nu te voelen als zeuren en dat was toch ook weer niet mijn bedoeling. Ik heb gewoon HEEL VEEL ZIN IN DE VAKANTIE! en dan gaan we er in het nieuwe jaar weer fris tegen aan. dat kan, na zes weken zomervakantie.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten